19 april 2024 Gebruikers online: 23
Agenda
Bonthuis en Vaartjes

Bergopwaarts (Column Teunie Rijfkogel)

Geplaatst op: 4 augustus 2017

Wie denkt dat er in het noorden van Frankrijk geen steile wegen te vinden zijn, heeft het mis.

We reden op de weg van Ancy-sur-Moselle naar Novéant-sur-Moselle toen ik ter hoogte van Dornot plotsklaps de rem intrapte. Aan onze rechterhand bevond zich een dorpje dat op een steile helling was gebouwd. Het trok gelijk mijn aandacht. Vanwaar wij stonden kon je in één oogopslag alle huizen zien staan, zo steil was het. Nog hoger, waar het dorpje ophield, zag ik een kleine wijngaard liggen, geflankeerd door dichtbegroeid bos. Ik waande me al boven, stelde me het prachtige uitzicht al voor dat we over de meanderende Moezel zouden hebben. Maar om boven te komen moesten we de enige weg nemen die naar het dorpje leidde: een smalle, steile, maar dan ook héle steile weg. En wij waren nog niet boven, wij waren nog beneden…

“Kijk dan, dat weggetje!” riep ik enthousiast tegen mijn reisgenoot. “Gaan we daar heen?” Zonder goed en wel op een antwoord te wachten trapte mijn voet het gaspedaal al in. Die wijngaard daarboven, daar wilde ik heen. Ik zag wel dat het aardig steil was, maar ach, zei ik tegen mezelf, vake buj te bange. Aan het feit dat er aan de voet van de helling – logistiek gezien heel slim – een autoschadebedrijf gevestigd was, schonk ik ook geen aandacht. Ik dacht er toen nog niet aan dat de auto’s die hogerop in de problemen kwamen waarschijnlijk vanzelf naar beneden kwamen rollen om de opgelopen schade te laten repareren.

Fiks in de toeren snorden we naar boven, ons onderwijl afvragend wat er zou gebeuren als er nu een auto naar beneden zou komen. Waar was de ruimte om uit te wijken eigenlijk? Hmm, maar liever niet aan denken, gewoon gas d’r op. Alsof het niks was reed ik verder, maar toen we tussen de huizen doorreden, viel me opeens wat op. Alle auto’s, maar dan ook allemaal, stonden met de neus onze richting op geparkeerd. Het zal toch niet…?! flitste door mijn hoofd. Een blik opzij deed me beseffen dat ook mijn reisgenoot zich afvroeg of we hier wel goed zaten. “Zou je niet wat langzamer gaan?” siste ze. “Langzamer?” vroeg ik. “Nee, hier moet je niet stil gaan staan, pop. Dan rollen we met dezelfde gang weer naar beneden. Heb je de remmen eigenlijk nog laten controleren voor we weggingen?” vroeg ik grijnzend. Het antwoord was een moordende blik. Oké, dat was misschien een niet zo lief grapje.

Ik reed maar snel door, zag bewoners met een blik die ergens tussen bezorgdheid en geamuseerdheid in lag naar onze Nederlandse kentekenplaat kijken. Ik hoorde ze gewoon denken: Nederlanders! As dét maar goed giet! Ik deed net alsof ik ze niet zag, verhoogde de snelheid nog wat alsof ik dagelijks zulke pokkeheuvels op crosste, maar liet het gas toch iets los toen er een bocht voor ons opdoemde. En toen gebeurde het…

Als dit een echt spannend verhaal zou zijn, dan waren we een tegenligger tegengekomen, waarop ik zo hard op de rem zou hebben getrapt dat de motor afsloeg en we doodsangsten hadden uitgestaan omdat we niet weer op gang konden komen. Het was ook een giller geweest als de weg plotsklaps ophield, we door twee deuren de kerk binnenreden  en tot stilstand kwamen tegen de heilige maagd Maria. Maar helaas, dit verhaal eindigt niet zo spannend. En dat is misschien maar goed ook. Wilt u weten wat er wel gebeurde? Nou, dit: we kwamen domweg heelhuids boven. Geprezen zij degene die de regel ‘stijgend verkeer heeft voorrang’ uitgevonden heeft.

Gepubliceerd door Erik Driessen

Reacties zijn gesloten.

Contour