Wielrenner Bram Prins hoopt op slecht weer met thuiswedstrijd

Bram Prins in actie in het Belgische Sepperen (met rood-blauwe NWH-broek)

Al vroeg in het wielerseizoen heeft de 17-jarige Bram Prins een thuiswedstrijd te pakken. Nog net niet door zijn voortuin raast het peloton van de Rabo Omloop van Noord West Overijssel zaterdag. In zijn eerste jaar bij de junioren hoopt hij voorzichtig op een top-20-klassering. “Zaterdag zal ik vooral de kat uit de boom kijken. Ik zie wel waar het schip strandt.”

Terwijl nu de lente zijn entree doet in Nederland, hoopt de Noordwesthoek-renner op slecht weer zaterdag. Want regen en wind zijn tot dusver zijn vrienden geweest in de koers. “Ik houd er niet van om met een heel peloton in volle vaart op de finish af te rijden. Ik ben geen sprinter.” Op zo’n zonnige windstille dag zoals nu dan is de kans groot dat dat gebeuren gaat. Bram wil veel liever een afvalrace. “Ik vind het mooi als mensen eraf gereden worden.” De jonge wielrenner wil het liefst waaiers rijden met wind op de kant.

In het verleden heeft hij laten zien dat hij zo’n slijtageslag kan overleven. Begin maart reed hij een koers in het Belgische Sepperen. Slechts 40 renners haalden die dag de eindstreep van de 120 rijders die aan de start stonden. Ook qua ondergrond geeft Bram de voorkeur aan het taaie werk. “De koers in Koewacht, in Zeeuws-Vlaanderen vind ik een mooi parcours met veel kasseien.” Prins heeft dat veel liever dan strak asfalt. “Ik ben nogal een lompe renner, ik kan goed stoempen .”

Prins ontdekte het plezier in fietsen al jong tijdens een dikkebandenrace in Hasselt. Vanaf zijn negende jaar startte hij bij de Noordwesthoek als ‘Categorie 2-renner’. Rond zijn 14^e, toen hij wat meer spierkracht ontwikkelde, had hij zijn beste jaar met podiumplaatsen. Inmiddels volgt hij het Topsportprogramma op de Landstede waardoor hij drie doordeweekse ochtenden met training aan zijn schooldag kan beginnen.

Uitgesproken ambities voor de toekomst heeft Prins nog niet. “Prof zal het zeker niet worden. Ik blijf gewoon fietsen zolang ik er nog plezier in heb.”